1. INLEIDING
Het aantal besmettingen met het coronavirus neemt elke dag toe. De uitbraak van het virus heeft grote impact op het bedrijfsleven. Het coronavirus zorgt voor onzekerheden en roept tal van juridische kwesties op die mogelijk ook u en uw onderneming raken.
In dit memo behandelen wij achtereenvolgens de volgende juridische kwesties waar de uitbraak van het coronavirus onder andere een rol kan spelen:
(i) Fiscaal en financieel (Hoofdstuk 2);
(ii) Overmacht en commerciële contracten (Hoofdstuk 3);
(iii) Fusies en overnames (Hoofdstuk 4);
(iv) Aandeelhoudersvergaderingen (Hoofdstuk 5);
(v) Bestuurdersaansprakelijkheid (Hoofdstuk 6);
(vi) Faillissement (Hoofdstuk 7);
(vii) Arbeidsrecht (Hoofdstuk 8);
(viii) Privacy (Hoofdstuk 9); en
(ix) Civiele procedures (Hoofdstuk 10).
De advocaten van Stonewater staan u zo nodig bij met deskundig juridisch advies op verschillende gebieden.
2. FISCAAL EN FINANCIEEL
De overheid heeft een aantal fiscale stimuleringsmaatregelen genomen voor ondernemingen om liquiditeitsproblemen ten gevolge van het coronavirus op te vangen.
Zo kunt u voor uw onderneming bij de Belastingdienst gemakkelijker uitstel van betaling verkrijgen voor vrijwel alle soorten belasting. Het vragen van uitstel tot 19 juni 2020 kan eenvoudig online met één formulier voor alle soorten belasting. Een verzoek tot uitstel van betaling tot na 19 juni 2020 kan per brief, waarbij u dient te motiveren dat de onderneming door het coronavirus in liquiditeitsproblemen is gekomen.[1] Let wel, u moet in alle gevallen wel nog steeds op tijd aangifte doen. Enkel de betaling kan op verzoek worden uitgesteld.
Als u door het coronavirus een lagere fiscale winst verwacht binnen uw onderneming, kunt u bovendien via een schriftelijk verzoek de belastingdienst vragen om verlaging van een eerder opgelegde voorlopige aanslag.[2]
De Belastingdienst heeft tijdelijk de invorderingsrente en belastingrente verlaagd. De invorderingsrente is vanaf 23 maart 2020 verlaagd van 4% naar 0,01%. De belastingrente voor vennootschapsbelasting (normaal 8%) en andere belastingen (normaal 4%) zal eveneens verlaagd worden naar 0,01%. De verlaging van de belastingrente gaat in vanaf 1 juni 2020, behalve voor de inkomstenbelasting. Die verlaging gaat in vanaf 1 juli 2020. U betaalt dus vanaf resp. 23 maart, 1 juni en 1 juli 2020 fors minder rente indien u de aanslag of heffing niet op tijd betaalt of afdraagt.[3]
Het MKB en middelgrote ondernemingen kunnen onder omstandigheden een beroep doen op de GO-regeling (Garantie Ondernemingsfinanciering). Onder de GO-regeling kan de overheid 50% garantie geven op bankleningen en bankgaranties. De GO-regeling geldt voor leningen en garanties vanaf € 1,5 miljoen tot maximaal € 50 miljoen per onderneming. In verband met het coronavirus is het maximum per onderneming tijdelijk verruimd naar € 150 miljoen.[4]
Als MKB-ondernemer kunt u mogelijk ook een beroep doen op de verruimde borgstelling midden- en klein bedrijf (BMKB-regeling). De Nederlandse overheid staat borg voor kredieten die aan MKB-ondernemers worden verstrekt, waardoor u als MKB-ondernemer makkelijker en meer geld kunt lenen. Onder het reguliere borgstellingskrediet staat de Nederlandse overheid borg voor 50% van het krediet. Met de verruimingsmaatregel wordt dat borgstellingskrediet verhoogd naar 75%. De regeling wordt ook toepasbaar op overbruggingskredieten en rekening courant kredieten met een maximale looptijd van 2 jaar.[5]
Tevens zijn er aparte regelingen voor landbouw, microkrediet, ZZP-ers en de (in hoofdstuk 8 nader toegelichte) Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW).
3. OVERMACHT EN COMMERCIËLE CONTRACTEN
De vraag of partijen zich met succes op overmacht kunnen beroepen is onder andere relevant voor de vraag of contracten nog moeten worden nagekomen c.q. nakoming van contracten nog kan worden afgedwongen. Daarbij is het ook de vraag of partijen over en weer nog andere verplichtingen hebben bijvoorbeeld om zich in te spannen voor een alternatieve nakoming en/of elkaars schade dienen te vergoeden.
In veel overeenkomsten is een overmachtsbepaling opgenomen. In die bepaling staat bijvoorbeeld dat er in geval van stakingen, materiaalgebrek, natuurrampen en overheidsmaatregelen sprake is van overmacht. De exacte bewoording van de overmachtsbepaling is daarbij van groot belang. Van overmacht zal vrij snel sprake zijn indien de overmachtsbepaling een algemene tekst omvat in de zin van “of iedere andere omstandigheid waarop de tekortschietende partij in redelijkheid geen invloed kon uitoefenen”. Een beroep op overheidsmaatregelen is mogelijk als dit deel uitmaakt van de definitie van overmacht en als de tekortkoming inderdaad op dit overheidsingrijpen is gebaseerd en niet op andere (al dan niet virus gerelateerde) gebeurtenissen. Onduidelijk is of de pandemie als een natuurramp kan worden beschouwd. Waarschijnlijk is dit niet het geval. En materiaalgebrek komt in lang niet alle overmachtsbepalingen voor.
Is in een overeenkomst geen (of geen toereikende) overmachtsbepaling opgenomen, dan wordt teruggevallen op het recht van het land dat van toepassing is op de overeenkomst. Veelal is in overeenkomsten een rechtskeuze gemaakt. Indien een rechtskeuze ontbreekt, gelden als hoofdregels: woonplaats consument, locatie onroerende zaak of anders gewone verblijfplaats van verkoper, dienstverlener, distributeur. Als Nederlands recht van toepassing is, geldt dat sprake is van overmacht wanneer een tekortkoming in de nakoming niet aan een partij kan worden toegerekend. De verhindering moet zo ernstig zijn dat nakoming onmogelijk wordt gemaakt en dat er geen alternatieven voor nakoming aanwezig zijn. De specifieke omstandigheden van het geval bepalen of daadwerkelijk sprake is van overmacht (art. 6:75 BW). Onvoorziene omstandigheden kunnen daarbij een rol spelen. Bij onvoorziene omstandigheden gaat het om omstandigheden die op het moment van sluiten van de overeenkomst nog onbekend waren en die van zulke aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet kan worden verwacht (art. 6:258 BW). De drempel voor aantasting van de overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden is hoog. Of het coronavirus een onvoorziene omstandigheid met zich brengt, hangt af van de omstandigheden van het geval. De vraag of een beroep op overmacht ten gevolge van het virus mogelijk is, kan dus niet eenduidig worden antwoord. De uitkomst verschilt per situatie.
Als er sprake is van tijdelijke of blijvende overmacht, kan nakoming niet worden gevorderd, behalve door middel van executie of verrekening. Overmacht leidt in beginsel niet tot een verplichting tot schadevergoeding door de partij die haar verplichtingen niet kan nakomen, tenzij de schuldenaar met de tekortkoming een voordeel verkrijgt dat hij bij nakoming niet zou hebben gehad (art. 6:78 BW). Onder een dergelijk voordeel kunnen bijvoorbeeld uitgespaarde kosten vallen. Als er sprake is van een bepaald voordeel aan de kant van de schuldenaar, dan heeft de schuldeiser recht op een vergoeding van de schade tot ten hoogste het bedrag van dit voordeel. Daarnaast kan de vergoeding van de schade nooit hoger zijn dan de schade die de schuldeiser heeft geleden. Vergoeding van de schade vindt bovendien slechts plaats voor zover dat redelijk is. Schadevergoeding is bijvoorbeeld onredelijk wanneer de schuldenaar door hem niet toe te rekenen omstandigheden de verschuldigde zaak zelf gebruikt, waardoor deze in waarde daalt, terwijl hij het voordeel van het gebruik niet zou hebben willen genieten als hij geweten had ervoor te moeten betalen.
Als een van de partijen haar verbintenis niet nakomt, is de wederpartij bevoegd haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten (art. 6:262 BW). De partij die als eerste moet presteren, is bevoegd haar prestatie op te schorten als zij op basis van na de overeenkomst ontvangen informatie goede grond heeft te vrezen dat haar wederpartij haar daartegenover staande verplichtingen niet zal nakomen (art. 6:263 BW). Iedere tekortkoming van een partij, behalve als dit onder meer van geringe aard is, geeft de wederpartij het recht de overeenkomst te ontbinden. Maar hiervoor moet de wederpartij eerst een termijn voor herstel worden geboden, tenzij de tekortkoming tijdelijk of blijvend onmogelijk is. Zowel het geven van een termijn voor herstel (een ingebrekestelling) als een ontbinding kunnen schriftelijk aan de wederpartij plaatsvinden, maar bij verschil van inzicht zal de partij die wil dat de andere partij levert of betaalt hiervoor een procedure moeten aanspannen. In geval van ontbinding dient de overeenkomst te worden teruggedraaid en ontstaan voor beide partijen ongedaanmakingsverplichtingen. In geval van een niet-geleverd product dient in principe een eventueel betaalde koopsom te worden terugbetaald. Maar in geval van een niet-geleverde dienst kan deze niet altijd worden teruggedraaid, zeker als deze tijdgebonden is. In dat geval zal hiervoor in principe wel moeten worden betaald, zij het dat voordelen voor de schuldenaar (zoals uitgespaarde kosten) hierop in mindering kunnen worden gebracht.
4. FUSIES EN OVERNAMES
In de voorfase van een transactie vinden onderhandelingen plaats tussen partijen. Het coronavirus kan een van de partijen ertoe bewegen de onderhandelingen vroegtijdig te beëindigen. In term sheets is veelal bepaald dat deze non-binding is. Veelal betekent dit dat iedere partij de onderhandelingen zonder opgaaf van reden kan beëindigen, maar dit is niet altijd het geval. Het recht dat van toepassing is op dergelijke afgebroken onderhandelingen, is het recht dat van toepassing zou zijn op de overeenkomst als deze wel zou zijn gesloten. In beginsel geldt naar Nederlands recht dat beide partijen vrij zijn om de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in de totstandkoming van de overeenkomst of in verband met andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij moet rekening worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij de onderhandelingen afbreekt. Ook hier spelen de onvoorziene omstandigheden weer een rol.
Of de invloed van het coronavirus vroegtijdige beëindiging van de onderhandelingen rechtvaardigt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Als in een term sheet is bepaald dat deze non-binding is, moet naar Nederlands recht worden geduid wat partijen hiermee hebben bedoeld en redelijkerwijs over en weer van elkaar mochten verwachten. Non-binding is dus niet altijd vrijblijvend en dit geldt des te meer indien de wederpartij aanzienlijke kosten heeft gemaakt of alternatieven heeft afgezegd ten behoeve van de beoogde deal. Term sheets bevatten bovendien veelal opschortende voorwaarden voor het aangaan van de koopovereenkomst, waaronder de positieve uitkomst van een due diligence onderzoek en/of interne goedkeuring door de RvC of een ander orgaan. Veelal kan door een beoogd koper een beroep op een dergelijke opschortende voorwaarde worden gedaan om onder een deal uit te komen, met name omdat de financiële forecast inmiddels aanzienlijk afwijkt van de eerdere uitgangspunten voor de deal. Ook kan koper besluiten de deal enkel te willen doen tegen een fors lagere waardering, te meer nu de koopsom veelal is gebaseerd op een multiple van de EBITDA. Als de koopsom is gebaseerd op de 2019 EBITDA, is het voor koper echter weer lastiger om de koopsom aan te passen aangezien de koopsom in dat geval niet lijkt te zijn gebaseerd op de verwachte resultaten voor 2020 en verder. De wijze waarop de koopsom tot stand is gekomen, zal daarbij van groot belang zijn.
Het is doorgaans aanzienlijk lastiger om tussen signing (het aangaan van de koopovereenkomst) en de notariële closing onder een deal uit te komen. Veelal zijn er dan geen, althans geen relevante, opschortende voorwaarden meer, maar enkel nog actiepunten die moeten worden uitgevoerd. De koper kan zich dan mogelijk enkel beroepen op een onvoorziene omstandigheid, maar de kans op een succesvol beroep daarop in het geval van een overname lijkt vooralsnog vrij beperkt. Als de koopovereenkomst een material adverse change clausule bevat die koper dan wel ieder van de partijen in staat stelt om van de deal af te zien, is van belang of deze clausule nadere voorwaarden bevat.
Het coronavirus kan ook invloed hebben op lopende of reeds verrichte transacties. Daarbij kan worden gedacht aan de invloed op het koopprijsmechanisme. Zijn partijen bijvoorbeeld een closing accounts mechanisme overeengekomen, dan betekent dit voor de verkoper dat hij het risico van eventuele mindere prestaties van de onderneming in de periode tot vlak voor de levering van de aandelen op zich neemt. Maar ook bij een locked box methode kan een lagere koopprijs ontstaan als bijvoorbeeld voorzieningen moeten worden opgenomen in de 2019 jaarrekening en deze voorzieningen in de betreffende transactie als debt like zijn gedefinieerd. Bovendien kan in geval van leveraged buy-outs de omvang van de bankfinanciering worden verlaagd op grond van net debt/EBITDA of DSCR covenants of, in het geval van vastgoed, de loan to value ratio. Als koper wel verplicht is tot afname en de bankfinanciering lager of ongewenst duur uitvalt, kan dit ertoe leiden dat koper een groter bedrag dient te voldoen dan initieel ingeschat.
5. AANDEELHOUDERSVERGADERINGEN
De wet bepaalt dat een aandeelhouder door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de aandeelhoudersvergadering kan deelnemen, mits dit uitdrukkelijk in de statuten is opgenomen (art. 2:227a BW). Als de statuten deelname via een elektronisch communicatiemiddel toestaan, moet voldaan worden aan een aantal vereisten. Zo moet bij oproeping van de aandeelhoudersvergadering al worden aangegeven dat gebruik wordt gemaakt van een elektronisch communicatiemiddel. Ook moeten de digitaal aanwezige aandeelhouders worden geïdentificeerd en moeten zij rechtstreeks (live) kunnen kennisnemen van de vergadering. Dit betekent dat een aandeelhoudersvergadering ook kan plaatsvinden via een conference call of Skype. Voor vennootschappen zonder deze statutaire bepaling is deze wijze van vergaderen formeel niet mogelijk, al zullen ongetwijfeld veel vennootschappen dit toch toestaan. Een alternatief is dat aandeelhouders die niet aanwezig kunnen zijn een volmacht mailen.
Ook kan, mits alle vergadergerechtigden met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd, de besluitvorming van aandeelhouders buiten vergadering plaatsvinden. De mogelijkheid tot het houden van een buitengewone aandeelhoudersvergadering is veelal opgenomen in de statuten. Voor de besluitvorming zelf gelden in principe dezelfde meerderheidsvereisten als in een reguliere aandeelhoudersvergadering.
6. BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID
Bestuurders van vennootschappen kunnen in beginsel pas aansprakelijk worden gesteld op grond van onbehoorlijk bestuur als hen een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Hiervoor geldt een hoge drempel. Kort gezegd, is hiervan pas sprake als een bestuurder handelingen heeft verricht of nagelaten die geen enkele andere redelijk handelend bestuurder zou hebben verricht of nagelaten. Mede gezien de huidige roerige en onvoorspelbare tijden zal een bestuurder naar verwachting niet snel aansprakelijk worden gesteld. Met betrekking tot het coronavirus kan het onder de taak van het bestuur worden verstaan om voorzorgsmaatregelen te treffen in het belang van de onderneming bij het waarborgen van de continuïteit van de onderneming. Relevant daarbij is tevens in hoeverre de bestuurder hiertoe überhaupt in staat is gezien de extreme economische ontwikkelingen en het overheidsingrijpen in vele landen. Verkeert de onderneming door het coronavirus in liquiditeitsproblemen waardoor sprake is van een naderend faillissement, dan is het bovendien van belang dat het bestuur extra zorgvuldig is bij het doen van betalingen en bij het aangaan van nieuwe verplichtingen. Indien het bestuur ervoor kiest om door te gaan met de onderneming, is een redelijk en haalbaar reddingsplan een vereiste.
7. FAILLISSEMENT
Naar verwachting zal een zeer groot aantal faillissementen volgen en veelal leiden faillissementen tot faillissementen bij onder meer leveranciers en klanten, omdat deze niet worden betaald door een failliete wederpartij of noodzakelijke producten of diensten niet verkrijgen van een failliete wederpartij. Van oudsher is de Nederlandse faillissementswet minder gebaseerd op doorstartmogelijkheden dan in bijvoorbeeld Angelsaksische landen. Zo kan in Nederland een schuldeiser niet gedwongen worden een schuldakkoord te aanvaarden. Thans ligt het wetsvoorstel homologatie onderhandse akkoord ter plenaire behandeling bij de Tweede Kamer. Vanuit de faillissementspraktijk en wetenschap wordt erop aangedrongen deze wet versneld (al dan niet als noodwet) aan te nemen, teneinde vaker een doorstart mogelijk te maken.
Hoe dit ook zij. Bij goede advisering en begeleiding kunnen doorstart- of andere mogelijkheden soms toch worden benut en/of kunnen aansprakelijkheden of ander nadeel soms worden voorkomen. Voor schuldeisers geldt vaak dat goede advisering en begeleiding hun mogelijkheden tot verhaal en of schadevergoeding kunnen vergroten.
8. ARBEIDSRECHT
Op een werkgever rust een zorgplicht. De werkgever moet zorg dragen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers. Dit betekent dat de werkgever maatregelen moet treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat een werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Bij bestrijding van het coronavirus kan onder meer onder deze zorgplicht worden verstaan dat de werkgever hygiënemaatregelen treft om verspreiding van het virus te voorkomen. Het bieden van de mogelijkheid om thuis te werken, kan ook onder de zorgplicht van de werkgever vallen. Het advies van de overheid is om werknemers tot en met 28 april 2020 zo veel mogelijk thuis te laten werken. De reikwijdte van de zorgplicht kan per bedrijfstak verschillen (art. 7:658 BW).
Op grond van het arbeidsrecht is de werkgever verplicht om loon door te betalen aan de werknemer die besmet is met het coronavirus. Ook werknemers die niet besmet zijn, maar op last van de overheid in quarantaine zijn geplaatst, hebben recht op loon (art. 7:628 BW en art. 7:629 BW).[6] Werkgevers mogen hun werknemers niet verplichten tot het opnemen van wettelijke of bovenwettelijke vakantiedagen, tenzij hiertoe bevoegdheid bestaat op grond van arbeidsovereenkomst of CAO. Indien extra personeel nodig is in verband met de bedrijfscontinuïteit, vitale beroepen of een ander zwaarwegend belang, kan een reeds geplande vakantie in overleg met de werknemer worden uitgesteld. Werkgever dient in een dergelijk geval wel de schade te vergoeden, die de werknemer lijdt in verband met dit uitstel.
Indien u als werkgever ten gevolge van het coronavirus tijdelijk minder werk hebt voor uw werknemers, kunt u ingevolge de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) een tegemoetkoming voor loonkosten aanvragen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De werkgever heeft recht op een maximale tegemoetkoming van 90% van de loonkosten, afhankelijk van het omzetverlies. De voorwaarde om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming is dat een omzetverlies wordt verwacht van ten minste 20% vanaf 1 maart 2020. De aanvraag geldt voor een periode van drie maanden. Deze periode kan eenmalig met nog eens drie maanden worden verlengd, waarbij aan de verlening nadere voorwaarden kunnen worden verbonden. Bij de aanvraag verstrekt het UWV een voorschot van 80% van de verwachte tegemoetkoming. Achteraf stelt het UWV vast wat de werkelijke omzetdaling is geweest, waarna een correctie kan plaatsvinden. Voorwaarde voor het gebruik van de NOW-maatregel is dat gedurende de subsidieperiode geen personeel ontslagen mag worden om bedrijfseconomische redenen.[7]
Als gevolg van de sinds 1 januari 2020 in werking getreden Wet arbeidsmarkt in balans geldt een lage WW-premie (2,94%) voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten (7,94%). Werkgevers krijgen langer de tijd (tot 1 juli 2020 in plaats van 1 april 2020) om aan de voorwaarden voor de lage WW-premie te voldoen door vaste overeenkomsten op schrift te stellen. Indien bij een vast contract in een kalenderjaar meer dan 30% wordt overgewerkt, dient met terugwerkende kracht evenzeer de hoge WW-premie te worden afgedragen. Om te voorkomen dat deze regels tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar door de coronacrisis extra overwerk nodig is, zal het kabinet de regels tijdelijk aanpassen.
Als de werkgever door de coronacrisis onvoldoende werk heeft voor zijn werknemers, kan dit onder omstandigheden een bedrijfseconomische reden voor ontslag opleveren. Toestemming voor een dergelijk ontslag dient te worden gevraagd aan het UWV. Deze toestemming wordt uitsluitend verleend indien aan strikte voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de afname van het werk naar verwachting minimaal 26 weken gaan duren. Bovendien geldt als vermeld dat gedurende de NOW-periode geen personeel mag worden ontslagen om bedrijfseconomische redenen.
9. PRIVACY
Privacy komt in het geding zodra persoonsgegevens worden gedocumenteerd. In de verhouding tussen werkgever en werknemer betekent dit dat de werkgever aan de werknemer enkel mag vragen en registreren wat noodzakelijk is voor de werkgever om te weten. Hierbij moet u denken aan informatie om te beoordelen of u het loon van de werknemer moet doorbetalen. De werkgever mag in beginsel niet de rol van dokter op zich nemen door bepaalde conclusies te trekken over werknemers, door bijvoorbeeld hun temperatuur op te meten. Met het coronavirus doet zich een bijzondere situatie voor. Hoever de werkgever mag gaan met betrekking tot de privacy van de werknemer, is namelijk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Hierbij speelt mee dat de werkgever de plicht heeft om zorg te dragen voor de gezondheid en veiligheid van de werknemers en dat de werkgever zich moet houden aan goed werkgeverschap. In het geval van het coronavirus kan het belang van de gezondheid en veiligheid van de werknemer prevaleren boven de privacy van de werknemer. Dat zou rechtvaardigen dat de werkgever specifiekere informatie van de werknemer documenteert om verspreiding van het virus tegen te gaan.[8]
10. CIVIELE PROCEDURES
Wettelijke termijnen voor het instellen van nieuwe procedures, hoger beroep, cassatie en verzet wijzigen niet door het corona-virus, hoe lastig dit voor een partij ook kan zijn. Schriftelijke rondes in lopende procedures blijven gewoon plaatsvinden, al wordt de zaak voor de gebruikelijke termijn (veelal 4 of 6 weken) aangehouden indien geen stukken zijn binnengekomen.
Het indienen van conservatoire beslagrekesten blijft mogelijk. Bij de beoordeling van dergelijke rekesten (al dan niet vergezeld van een verzoek om gerechtelijke bewaring) zal de coronacrisis zo nodig in de beoordeling betrokken worden. Het is mogelijk dat de Voorzieningenrechter in dat kader om een nadere motivering vraagt.
Bij de gerechtelijke instanties (zowel eerste aanleg als in hoger beroep) vinden zittingen voorlopig alleen plaats bij superspoed, zodat zittingen voor de meeste kort gedingen, voorlopige voorzieningen en beslagrekesten voorlopig niet plaatsvinden. Een toenemend aantal procedures wordt volledig schriftelijk afgedaan. Faillissementszittingen gaan in principe wel door. Zittingen vinden zoveel mogelijk per videoconference of telefoon plaats. Vonnissen en arresten kunnen zonder publiek worden uitgesproken.
*****