Voor de Ondernemingskamer speelde enige tijd geleden een interessant geschil. De Ondernemingskamer kent een zogeheten enquêteprocedure die het mogelijk maakt om misstanden binnen ondernemingen te herstellen. In dit geschil werd gepoogd van deze procedure gebruik te maken.
2. HET GESCHIL
Het kinderopvangbedrijf had een bestuurder die naar de mening van onder andere zijn raad van commissarissen en ondernemingsraad niet goed functioneerde. De bestuurder werd gebrek aan leiderschap verweten en ook speelde dat de bestuurder boos werd als hij daarop werd aangesproken. De raad van commissarissen was verder onder andere ontevreden over het slecht voorbereiden door de bestuurder van vergaderingen en vond dat hij belangrijke onderwerpen niet serieus nam.
3. MISLUKTE ONTSLAGPOGING
Omdat verbetering uitbleef en het ook niet lukte om een beëindigingsovereenkomst met de bestuurder overeen te komen, heeft de raad van commissarissen in een vergadering besloten de bestuurder te ontslaan. Een dergelijk ontslag is aan de nodige formaliteiten gebonden en dit gaat in de praktijk nogal eens mis. Zo ook in dit geval. De raad van commissarissen had onder andere de oproeptermijn voor de vergadering niet in acht genomen en de ondernemingsraad niet tijdig om advies gevraagd. Het lukte de bestuurder daarom in kort geding om zijn ontslag ongedaan te maken. Het kinderopvangbedrijf ging direct in hoger beroep en kondigde bovendien aan alsnog conform de regels de bestuurder te gaan ontslaan.
4. BESTUURDER GAAT SNEL NAAR ONDERNEMINGSKAMER
Klaarblijkelijk om dit te voorkomen, is de bestuurder vervolgens snel een enquêteprocedure voor de Ondernemingskamer gestart. Daarin verzoekt de bestuurder onder andere een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken binnen het kinderopvangbedrijf en de raad van commissarissen te schorsen. Aan zijn verzoek legt de bestuurder onder andere ten grondslag dat door de raad van commissarissen de regels binnen het kinderopvangbedrijf niet werden nagekomen en de raad van commissarissen het ontslag van de bestuurder trachtte te forceren, zonder dat de bestuurder wist wat de reden daarvoor was. De raad van commissarissen bracht hier onder andere tegenin dat de bestuurder kennelijk bewust een deel van de feitelijke voorgeschiedenis verzweeg en de enquêteprocedure misbruikte om uitsluitend zijn eigen belang te dienen.
5. HET OORDEEL VAN DE ONDERNEMINGSKAMER
De Ondernemingskamer oordeelt dat de bestuurder ondanks zijn eigen belang toch bevoegd is het verzoek in te dienen. Vervolgens stelt de Ondernemingskamer vast dat de bestuurder de van belang zijnde feiten niet volledig en naar waarheid naar voren heeft gebracht. Op grond van de procesregels dienen partijen dit wel te doen en dit niet doen kan leiden tot verlies van de procedure. De bestuurder was deze verplichting niet nagekomen. Hij beweerde dat hij niet wist waarom hij werd ontslagen, terwijl uit de feiten duidelijk naar voren kwam dat hij hier meermalen op was gewezen. Niet heel slim dus. Toch komt de bestuurder ermee weg. De bestuurder schiet er echter niet veel mee op, omdat zijn verzoeken om andere redenen worden afgewezen. De Ondernemingskamer oordeelt dat de raad van commissarissen fouten heeft gemaakt in de ontslagprocedure. Omdat de raad van commissarissen inmiddels deze fouten aan het herstellen is, ziet de Ondernemingskamer echter geen aanleiding de verzoeken van de bestuurder toe te wijzen.
6. DE RECHTSREGEL
Deze zaak is interessant omdat blijkt dat een bestuurder die op weg naar buiten is, toch bevoegd is om enquêteverzoeken in te stellen. Ook als blijkt dat hij bij de verzoeken een persoonlijk belang heeft.
7. JURIDISCHE BIJSTAND BIJ EEN GESCHIL BINNEN ONDERNEMINGEN
De enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer is onder omstandigheden geschikt om misstanden binnen ondernemingen te herstellen en vast te stellen wie daarvoor verantwoordelijk moeten worden gehouden. Op redelijk korte termijn kunnen bovendien voorlopige maatregelen worden genomen, die (verdere) schade zoveel mogelijk kunnen voorkomen.
*****